Opgave 1
De opgaven 1 tot en met 4 bestaan uit vier zinnen. De vraag is steeds: In welke zin is het schuin gedrukte woord fout gespeld?
- Opgave 1.
-
A- Bente heeft het aan haar moeder gevraagd.
B- Hij sloeg de spijker op zijn kop.
C- Mirthe had een goed raport.
D- Het onderwerp ruimtevaart wekt zijn interesse.
- Opgave 2.
-
A- Carolien weet precies wat zij wil.
B- Flappie heeft een mooi konijnenhok.
C- De kikker maakte een reuzesprong.
D- De voetbalfinale was erg spannend.
- Opgave 3.
-
A- Marion lachte hard om de grap.
B- De krantenbezorger verspreidde veel kranten.
C- Morgen beantwoordden zij de mail.
D- Het brood kost twee euro.
- Opgave 4.
-
A- Sjaak gaat voor de eerste keer fietsen.
B- Familie Pietersen gaat in de vakantie skiën.
C- Yarin is het achste kleinkind van oma.
D- Op de radio was een mooie melodie.
- Opgave 5.
-
Wat betekent het spreekwoord:
Hij heeft een aardje naar zijn vaartje!
A- Hij heeft geluk.
B- Hij heeft net zoveel geluk als zijn vader.
C- Hij vaart graag samen met zijn vader.
D- Hij heeft hetzelfde gedrag als zijn vader.