Opgave 1

 

Opgave 1.
Het klimaat verandert. Daar wordt op het ogenblik veel over gesproken. De ijskap van de Noordpool smelt en is in de afgelopen honderd jaar nooit eerder zo klein geweest.
Door de opwarming van de aarde blijft er steeds minder ijs over.
Vooral voor de ijsbeer heeft dat ingrijpende gevolgen. Dit dier is afhankelijk van het Noordpoolijs om te overleven.
De invloed van de klimaatveranderingen is voor de ijsbeer heel zichtbaar. De ijsvlaktes zijn hun jachtgebied waar ze een deel van het jaar voedsel vinden en reserves opbouwen voor de zomer.
Het ijsoppervlak wordt kleiner, daardoor wordt ook hun jachtgebied kleiner en natuurlijk wordt ook hun jachtseizoen korter. De conditie van de beren verslechtert en dat is vooral ernstig voor jonge ijsberen, zwangere beren of beren met jongen.
Er zijn de afgelopen jaren zelfs ijsberen verdronken. Deze dieren zijn uitstekende zwemmers, maar met een verzwakte conditie en een te grote afstand tussen ijs en land, waar hun prooi te vinden is, kan het zijn dat ze een zwemtocht niet overleven.

studievaardigheden01_opgave01_plaatje_01

Drie kinderen hebben een vraag over klimaatverandering. Welk kind kan of welke kinderen kunnen deze tekst gebruiken om een antwoord op hun vraag te krijgen?

 A- Arnoud
 B- Arnoud en Babette
 C- Arnoud en Chem
 D- Babette en Chem
 E- Alle drie
Opgave 2
Touria zoekt in een woordenboek het woord karikatuur. Ze maakt bij het opzoeken gebruik van de woorden die bovenaan iedere bladzijde staan.
Tussen welke twee woorden staat het woord karikatuur?

 A- tussen ‘karekiet’ en ‘kariboe’
 B- tussen ‘kariboe’ en ‘karig’
 C- tussen ‘karig’ en ‘karton’
 D- tussen ‘karton’ en ‘karwei’
Opgave 3.
Boy wil weten wanneer mensen voor het eerst begonnen zijn om in de grond te graven naar sporen van het verleden.
Waar kan hij nu het best klikken?

studievaardigheden01_opgave03_plaatje_01

 A
 B
 C
 D
Opgave 4.
"Ik woon in een gebied waar veel graan en bieten worden verbouwd. Vanuit mijn huis kijk ik uit over de Atlantische Oceaan.” Waar woont Donovan?

studievaardigheden01_opgave04_plaatje_01

 A- in Athlone
 B- in Portrush
 C- in Rosslare
 D- in Westport
Opgave 5.
Hoe vaak wast u uw auto?

De leerlingen van groep 8 van basisschool ‘De Triangel’ hebben zaterdag in het winkelcentrum gevraagd hoe vaak de mensen hun auto wassen.
Welke uitspraak is juist?

studievaardigheden01_opgave05_plaatje_01

Ongeveer een kwart van de ondervraagden wast de auto ...
 A- bijna nooit.
 B- ongeveer vier keer per jaar.
 C- minstens eenmaal per maand.
 D- bijna elke week.